De New York City Marathon. Ruim een week na de finish in de Big Apple voel ik ‘m nog steeds. Wat was dit gaaf, maar oh… wat was het zwaar!
Georganiseerde marathonreis
Mijn wekker gaat op woensdag 2 november af op een onacceptabel tijdstip. Het scheelt dat ik op dat moment al een uur wakker ben. Slapen kan ik allang niet meer, want eindelijk gaat het ervan komen: Erika gaat naar Amerika, de reis waar ik al zolang naar uitkijk. In de vroege ochtend vliegen we met een club van zo’n 40 man met United Airlines naar Newark Airport, om ons in the States aan te sluiten bij de rest van de groep. Uiteindelijk zullen we daar met zo’n 200 man zijn, lopers en supporters. Let’s go!
Onder de rook van Manhattan
Na een vliegreis van zo’n 7 uur zet ik voor het eerst voet aan land in de USA. Wanneer iedereen zijn bagage heeft en door de paspoortcontrole is, stappen we in de bus die ons naar het hotel in Secausus, een rustig plaatsje in de staat New Jersey, brengt. Daar kom je volgens de reisorganisatie ’s nachts beter tot rust dan in the city that never sleeps. Niet onbelangrijk wanneer je een marathon gaat lopen. Onderweg naar het hotel maken we een korte tussenstop. Het uitzicht, wauw! Nu begint het écht te kriebelen.
Verrazzano-Narrows Bridge
De spanning neemt de volgende dag meer toe wanneer we in de ochtend een rondvaart langs Manhattan, het Vrijheidsbeeld en Brooklyn richting Staten Island maken. Want daar in de verte, daar ligt de Verrazzano-Narrows Bridge (het startpunt van de marathon).
Hoe dichterbij we komen, hoe stiller het wordt op de boot. Datzelfde geldt wanneer we eenmaal zijn gekeerd en de Queensboro Bridge, de derde brug waar het parcours zondag overheen gaat, aan de horizon verschijnt. Die schijnt echt killing te zijn. Ik kan me er nog moeilijk een voorstelling van maken.
Startnummer ophalen
Weer terug aan wal verplaatsen we ons als een rood lint van herkenbare jasjes en tasjes door de straten van Manhattan naar het J.K. Javits Convention Center. Hier is de Marathon Expo en ligt voor alle lopers het startnummer klaar. Nu is er geen weg meer terug! Na het ophalen van mijn startbewijs komen we automatisch in het deel waar New Balance, partner van de New York Marathon, haar officiële collectie van kleding, schoenen en accessoires heeft uitgestald. En die is gaaf!
Parcoursverkenning in Central Park
Over die 42 kilometer en 195 meter die ik zondag ga rennen, maak ik me trouwens het minst druk. Ik voel me fit en ik heb goed getraind. Spannender vind ik het of ik mijn startwave wel zal vinden: ik start in wave 5 van de kleur oranje, in corral B (er is ook nog blauw en groen met elk 5 startwaves, en corrals van A t/m F in iedere wave). Klinkt ingewikkeld. En hoe vind ik, met dat geweldige richtingsgevoel van mij, in hemelsnaam na de finish de bus die me terug naar Secaucus brengt? Daarom gaan we zaterdagochtend met de hele club het finishgebied verkennen.
Klaar voor de start
De volgende ochtend worden alle lopers al om 07.00 uur met de bus naar Start Village gebracht. In de bus kun je op dat moment een speld horen vallen! Als ik daarna naar de ingang van het startgebied loop, word ik opgeschrikt door een harde knal. Met het bezoek aan Ground Zero van twee dagen geleden nog vers in mijn geheugen, haal ik me vanalles in mijn hoofd. Maar ik zie dat iedereen rustig blijft en later blijkt dat elke wave van de marathon met een kanon wordt afgeschoten, dit was het startschot van de handbikers. Kan ook alleen in Amerika, zoiets.
Mijn verblijf in Start Village duurt bijna net zolang als mijn hele NYC Marathon zal duren. Ik start pas om 11.30 uur en heb dus heel wat tijd te doden. Gelukkig is de koffie er gratis, zijn er voldoende toiletten en is het lekker weer. 25 graden, eigenlijk veel te warm om een marathon te lopen.
Om 11.00 uur gaat mijn corral open en kan ik in mijn vak gaan staan. We begeven ons naar de voet van de Verrazzano-Narrows Bridge waar we een live-uitvoering krijgen van The Star-Spangled Banner, het Amerikaanse volkslied. Daarna wordt voor de laatste keer vandaag het kanon afgeschoten en met Sinatra’s New York, New York op de achtergrond gaat mijn grote avontuur van start. Kippenvel all-over!
Finishen onder de 5 uur
Mijn plan is om de volledige marathon-afstand op een belachelijk traag tempo te lopen, zo hoop ik alle hindernissen in het parcours de baas te zijn en moet het me lukken om onder de 5 uur te finishen (want dan komt je naam in de New York Times, en dat wil je). Natuurlijk ga ik veel te snel van start en vlieg ik met een snelheid van bijna 10 kilometer per uur over de eerste brug.
Beneden aangekomen ben ik dan ook al gelijk zeiknat van het zweet. Behalve dat het vandaag erg warm is, hebben we ook te maken met een hoge luchtvochtigheid. De weersomstandigheden zijn verre van ideaal voor een marathon.
Ik verwonder me over alles wat er om me heen gebeurt. Na de Verrazzano Bridge draaien we Brooklyn in, waar we direct worden verwelkomd door de eerste inwoners. En hóe! Ze hebben werkelijk alles uit de kast getrokken: borden met de meest creatieve teksten, muziek, belletjes en alles om maar zoveel mogelijk kabaal te kunnen maken. Had ik al gezegd dat Amerikanen idioten zijn? Echt, ik kijk mijn ogen uit!
Bijna gaat het lichtje uit
Ik heb het er maar druk mee: alle ambiance, het enthousiasme, de overvloed aan geluid, de warmte… En oh, had ik al gezegd dat er aan het parcours in New York niks, maar dan ook echt helemaal niks vlak is? Bij 15 kilometer wordt het allemaal wat teveel en duizelt het in mijn hoofd. Ho! Zo gaan we de finish niet halen. Ik schrik ervan en besluit om een stukje te wandelen tot ik me weer goed (genoeg) voel.
South Williamsburg
Waar de supporters net nog rijendik langs het parcours stonden te joelen, zo stil is het ineens op 18 kilometer. We zijn aangekomen in South Williamsburg, de Joodse wijk van New York. Het is er rustig, maar er is genoeg te zien. De traditionele Joodse mannen, zwart gekleed inclusief hoed en de herkenbare vlechtjes, de vrouwen netjes in hun donkergroene plissé rokken en zwarte maillots. En ook de hele kleine meisjes zijn in dezelfde donkere, nette kleding gehuld. Het leven gaat er gewoon door, alsof het een normale zondag is. Alsof er helemaal geen marathon wordt gelopen. Een bijzonder tafereel.
Even erna zijn we precies op de helft van het parcours, bij de tweede brug: de Pulaski Bridge. Aan de overkant worden we welkom geheten in het stadsdeel Queens, waar we na zo’n drieënhalve kilometer de derde brug trotseren.
Queensboro Bridge
De Queensboro Bridge heeft nogal een reputatie. Ze is lang, steil, taai en saai (want: geen publiek). En vandaag is het ook nog eens erg warm en benauwd op het onderdek. De meeste lopers geven het al op voordat ze begonnen zijn, 90% is aan het wandelen. Ik loop nog steeds op schema om onder de 5 uur te finishen, dus ik zet een vrolijk muziekje op en loop stug door. Want na de Queensboro Bridge staan de supporters van Rijnmond Marathonreizen op me te wachten, en dat geeft me energie.
En inderdaad, na de Queensboro Bridge draaien we First Avenue op. Daar is het feest. Daar staan de Amerikaanse supporters weer rijendik alle lopers naar de finish te schreeuwen. Na twee kilometer kom ik bij ons supporterspunt aan, waar ik een kleine recap geef van de eerste 28 kilometer: het is zwaar. Maar ik ga het halen, nog 14 kilometer te gaan.
Een kilometer later pak ik nog wat water en ga ook maar even naar het toilet. Ik heb al zoveel water gedronken, dat moet er hoe dan ook een keer uit. Maar wanneer ik de Dixi verlaat, staat hij daar: de Man met de Hamer.
Ik probeer hem te negeren, gewoon geen aandacht geven. Maar hij is vastbesloten een eindje met me mee te lopen. Wellicht dat het thuisfront hem weet af te wimpelen, dus ik doe snel een telefoontje naar Nederland. Vriendlief loodst me over Willis Ave Bridge, de vierde brug van het parcours. Al bellend komen we erachter dat de laatste 10 kilometer zijn ingegaan. Tien kilometer heb ik zó vaak gelopen, dat gaat nu ook lukken. Net als in Nederland, beloof ik mijn lief.
The last damn bridge
De eerste paar kilometers van de laatste tien, die gaan best. Maar goeie God, daar hebben we weer een brug. Ik ben de tel inmiddels kwijt, dus ik vraag aan vrijwilliger langs de kant of dit de laatste is. De loper achter me hoort mijn vraag en roept: “Yeah, and that’s why we call it the last damn bridge!”. Even later zie ik dat dit een begrip is: aan de voet van de brug staan de supporters met borden met daarop groot ‘THE LAST DAMN BRIDGE’ geschreven.
En na deze laatste brug zit ik er mentaal helemaal doorheen, ik kan alleen nog maar huilen. Alles doet zeer, waarom doe ik dit, had ik niet beter kunnen trainen, vanalles gaat er door mijn koppie. Omdat ik niet met een jankhoofd wil finishen, probeer ik mijn lijstje met vrolijke muziek nog eens. Die deed het op de Queensboro Bridge ook zo goed. En dan maar hardop meezingen. Gekker dan die Amerikanen word ik toch niet.
Dan, in de verte het beeld van Columbus. Je weet wel, die van de parcoursverkenning. Waar we Central Park ingaan. Ik ben er bíjna… …denk ik. Want het is een compleet ander beeld dat ik nu spot. Nog een belletje met het thuisfront dan maar. Terwijl we aan het bellen zijn (lees: hij praat, ik luister) word ik twee kilometer voor de finish verdomme ook nog eens ingehaald door de pacer van 5 uur. Daar zijn de tranen weer.
Op een gegeven moment herken ik de straten en zie ik daar wél het beeld van Columbus staan. Snel ophangen en nog één keer alles geven.
Naar de Finish
Met het idee dat ik de haas van 5 uur nog kan ruiken, ga ik vol goede moed mijn laatste kilometer in. Mijn haas, die spot ik niet meer. Maar daar in de verte wél de finishline! En wanneer ik daar overheen ben, voel ik niks meer. Geen pijntjes, geen zorgen, alleen maar blijheid. Ik heb het gedaan. Ik ben zo trots, zo blij. En die medaille, wauw! In Amerika kennen ze écht alleen maar supersize.
Pas wanneer ik zo’n 40 minuten later bij het verzamelpunt voor de bus naar Secaucus aankom, zie ik dat ik precies 5 uur en 5 minuten over de New York Marathon gedaan heb. Ik kan me er niet druk meer om maken, ik heb het toch maar mooi gedaan. En wel in de meest extreme (weers)omstandigheden die je voor begin november kunt bedenken.
New York Times
Zo schrijft ook de New York Times, die de volgende dag voor alle lopers bij het ontbijt klaarligt: “Tens of thousands of competitors bustled through the five boroughs on Sunday, undaunted by the warmest New York City Marathon since the event moved to early November nearly four decades ago.”
En het mooiste? Ik sta erin. Mijn naam staat in de New York Times! Dat maakt voor mij het avontuur echt helemaal af.
Je bent een held
Wat een mooi, meeslepend verhaal heb je geschreven Erika. En wat een knappe prestatie heb jij geleverd. Respect🎖
Mooi verhaal over je prestatie in NewYork
Super gedaan!! En wat mooi om het zo mee te lezen. Volgens mij mag je echt heel trots zijn op jezelf. En nog lang nagenieten hoor, wat een avontuur!
Je hebt het gedaan!!! Al die meters, al die kilometers. Een geweldige prestatie. Top!