Voor de vierde keer de Halve Marathon van Eindhoven. Het begint bijna een traditie te worden. Vorig jaar liep ik onverwachts een nieuw PR. Die droom zet ik maar meteen uit mijn hoofd als we zondagmiddag van station Eindhoven naar het startvak lopen. Een fijne nazomer, maar geen weer voor snelle streeftijden.
Helemaal achteraan
Twee weken eerder schreef ik me pas in. Normaal ben ik er vroeger bij: dan leef ik aan het begin van de zomer al toe naar de Tilburg Ten Miles en daarna naar de halve marathon. Maar met nét een nieuwe baan en wat meer uurtjes die ik zou gaan werken, was ik bang dat er wat trainingen bij in zouden schieten… Dus ik koos voor zekerheid: eerst zelf een halve marathon lopen en dan pas inschrijven. En dat deed ik 2 weken geleden. Een heerlijk trainingsrondje van 21 kilometer en 100 meter in 2 uur en 6 minuten. Die tijd vulde ik in bij mijn inschrijving en zodoende mag ik vandaag starten in startvak H. De H van ‘helemaal achteraan’.
Om 14.00 uur klinkt het startschot voor de vakken G en H. ‘Genoeg drinken onderweg’, is het advies wat ik nog meekrijg voordat ik van start ga. Met een klein pijntje in mijn voet – een souvenir van één van mijn laatste trainingen – en 26 graden op de thermometer is mijn plan om het vanmiddag rustig aan te doen en te genieten van iedere kilometer. Als mijn finishtijd onder die van mijn laatste trainingsrondje is, ben ik tevreden.
Het genieten lukt goed! Het zonnetje trekt veel publiek en het is dan ook gezellig druk langs het parcours. Bij de eerste waterpost drink ik rennend een bekertje water (dat valt nog niet zo mee) en ik loop door. Een paar kilometer verder de eerste sponzenpost. Daar had ik nog niet op gerekend. Maar fijn! Extra verkoeling.
Aftellen
Een van de leuke dingen aan de Halve Marathon van Eindhoven zijn de borden die langs de route staan. Bij andere wedstrijden zie je hoe ver je al gelopen hebt. Hier zie je hoe ver je nog moet. Dat werkt zó motiverend. En bij ieder bord staat een leuke quote: ik probeer ze onderweg allemaal te lezen (alleen zijn sommigen wat lang). Maar oh, begin ik nu na 10 kilometer toch mijn enkel te voelen? Niet aan denken, gewoon doorrennen.
Voordat ik het doorheb, geven de borden al enkele cijfers aan. Nog 9 kilometer te gaan. Heel de race loop ik een beetje in hetzelfde tempo: net iets harder dan 10 kilometer per uur. Niet te snel en na 12 kilometer heb ik nog genoeg energie over. Nog 7 kilometer: één lange rechte weg. Lange, rechte stukken: ik hou ervan. Even ga ik helemaal op in mijn muziek en in de lopers om me heen. Plots zie ik een bekend kapsel. Grijze krullen langs de weg: papa! Mijn ouders zijn vanuit Oisterwijk (helemaal) naar Eindhoven gefietst om me aan te moedigen. En daar staan ze! Ik hoor ons pap nog roepen “gaat goed, hè!” En dat gaat het. Ondanks mijn enkel, die ik meer en meer begin te voelen.
Knock out
Bochtje om, de Oirschotsedijk op. Nog 6 kilometer te gaan. Wat zijn er intussen veel mensen gaan wandelen… Zo jammer, we zijn er bíjna! Een loper ligt bewusteloos in de berm en er staat een ambulance bij. Geen fijn aanzien. En kennelijk kijk ik zelf ook niet erg blij meer. “Kom op, Erika!”, hoor ik ze roepen langs de lijn.
Door naar Strijp-S. Nog 5 kilometer en steeds meer ambiance. Ik ren verder, langs het Philips Stadion en dan zie ik ze staan: mijn 2 supporters die bij me zijn gebleven tot aan de start. Zwaaien, duimen omhoog, wat een energie! Nog 4 kilometer te gaan: langs de Bijenkorf de Markt op, het centrum in. Stratumseind nadert en de straatjes worden smaller. Zo veel publiek is op deze mooie zondag naar Eindhoven afgereisd. Ik kan zelfs mijn ietwat langzamere voorganger niet meer inhalen. Maar wat geeft het, ik ga toch niet voor die snelle tijd.
Naar de finish
De finish is in zicht. Nog een laatste sprintje? Energie genoeg, maar mijn enkel protesteert. Na 2 uur, 5 minuten en 3 seconden kom ik over de eindstreep. Ik druk mijn Garmin af, tevreden.
Eindhoven, je was (weer) mooi. En warm. Een eindtijd ónder die van mijn laatste trainingsrondje: die medaille is dus dik verdiend!